Voor een aantal ingrepen (tandverzorging, chirurgie,…) is het noodzakelijk het dier in een kunstmatige slaap te brengen. Het in slaap brengen van uw huisdier gebeurt als volgt:
Opdat uw dier rustig zou zijn, krijgt hij eerst een kalmeringsspuitje. Na een 15-tal minuten volgt een “slaap”spuitje (ofwel in de spieren ofwel via een katheder rechtsreeks in de bloedbaan) waarvan hij kort slaapt. Om deze slaap te onderhouden maken we gebruik van gasanesthesie. Hiervoor wordt een buisje in zijn luchtpijp geplaatst waarlangs zuurstof en slaapgas worden toegediend. Hiermee kan op elk ogenblik de diepte van de anesthesie aangepast worden. Bovendien wordt de gasanesthesie begeleid door een hartmonitoring.
Zo krijgt uw huisdier dezelfde veilige anesthesie als deze die bij mensen wordt toegepast.
Vroeger was het in slaap brengen van oudere dieren een groter risico:
– Sterk kalmeringsmiddel + Slaapspuitje = Voldoende diepe anesthesie.
Nadeel 1: Omdat je huisdier door middel van inspuitingen volledig in slaap moet, wordt gebruik gemaakt van een sterk kalmeringsmiddel. Dit heeft bij oudere dieren een nadelig effect op de hart- en longwerking.
Nadeel 2: Om de slaap te onderhouden moet men op regelmatige tijdstippen slaapspuitjes bijgeven. Wanneer echter je huisdier in een te diepe slaap verzeild is er geen weg meer terug. De concentratie van de ingespoten stoffen kan immers niet worden verlaagd.
Voordeel 1: Om hem te kalmeren gebruiken we een zacht kalmeringsmiddel dat niet nadelig werkt op de hart- en longwerking. De anesthesie zal hierdoor veiliger verlopen.
Voordeel 2: Het slaapgas wordt continu toegediend omdat het slechts zeer kort werkzaam is. Het wordt nl. binnen enkele minuten uitgeademd. Wanneer we merken dat uw huisdier te diep in slaap gaat, wordt de concentratie slaapgas onmiddellijk verlaagd. We kunnen dus op elk moment de diepte van de anesthesie aanpassen.
Voordeel 3: Wanneer de slaapgastoediening wordt stopgezet begint uw huisdier reeds na enkele minuten wakker te worden. Hij blijft dus niet langer dan nodig is in slaap.
Naast de gasanesthesie en hartmonitoring is pijnbestrijding tijdens de ingreep van groot belang. Pijn tijdens de operatie verhoogt immers het anesthesierisico en bovendien wordt deze pijn na de ingreep versterkt ervaren waardoor het herstel minder goed zal verlopen.
Daarom dat uw huisdier afhankelijk van de ingreep een aangepaste pijnbehandeling krijgt. Om uw huisdier niet teveel te overladen met prikjes worden deze toegediend wanneer hij reeds in slaap is.
Op dit moment wordt er ook een antibioticum toegediend, zodoende hoeft u op de dag van anesthesie geen medicatie te geven.
Net zoals mensen kunnen onze honden en katten ook last hebben van een te hoge bloeddruk (hypertensie). Bij mensen komt hoofdzakelijk een primaire hypertensie voor. Dit wil zeggen dat je een hoge bloeddruk hebt zonder dat een ziekte hiervan aan de oorzaak ligt. Omdat dus ook gezonde mensen een hoge bloeddruk kunnen hebben, wordt dit bij de dokter routinematig gecontroleerd.
Bij onze huisdieren is er zelden sprake van primaire hypertensie. In bijna alle gevallen zal uw huisdier ten gevolge van een bepaalde aandoening een hoge bloeddruk ontwikkelen. Daarom gaat men bij honden en katten de bloeddruk niet meten bij elke controle, maar zal het slechts gebeuren wanneer uw huisdier lijdt aan een ziekte die hoge bloeddruk kan veroorzaken.
Bij volgende ziekten is het aan te raden uw huisdier te laten controleren op een verhoogde bloeddruk:
– Slecht functionerende nieren (Nierinsufficientie)
– Overproduktie van cortisone door de bijnierschors (Ziekte van Cushing)
– Suikerziekte (Diabetes mellitus)
– Te sterk functionerende schildklier (Hyperthyroidie)
– Levercirrose
– Verhoogde aldosteronproduktie bij katten
Omdat een hoge bloeddruk verschillende organen aantast is het belangrijk deze tijdig te ontdekken en correct te behandelen.
Nadelen van een te hoge bloeddruk:
– Ogen: plotse blindheid door netvliesbeschadiging en zeer pijnlijke oogboldrukverhoging (glaucoom)
– Hersenen: flauwvallen en epilepsie
– Nieren: beschadiging van de nieren (dodelijk)
– Hart: overbelasting van het hart met beschadiging van de hartspier
– Neus: neusbloedingen
Hoe gebeurt een bloeddrukmeting?
Bij honden en katten is in tegenstelling tot de mens de polsslag niet hoorbaar met het menselijk oor. Daarom moet de bloeddruk gemeten worden met een Doppler Ultrasound toestel in plaats van met een stethoscoop.
Meestal gaan we meten ter hoogte van de voorpoot, maar het kan ook aan de staart (vnl bij katten). Hiervoor wordt een klein plekje geschoren waarop voldoende geleidende gel wordt aangebracht. Met de sensor wordt de slagader opgezocht die dan hoorbaar wordt. Op dit moment wordt een cuff (vergelijkbaar met de manchette die een dokter bij ons rond de arm legt) opgepompt totdat we de polsslag niet meer horen. Langzaamaan wordt de druk vermindert. Wanneer we de polsslag opnieuw horen wordt de bloeddruk afgelezen. Omdat bij huisdieren ten gevolge van de stress plotse schommelingen optreden worden 5-6 metingen achter elkaar uitgevoerd om een correct resultaat te hebben.
Principe van bloeddrukmeting
Stel dat uw huisdier een bloeddruk heeft van 150 mmHg. Zolang we de cuff minder hard opblazen dan 150mmHg zal de slagader niet volledig worden dichtgeduwd. Per hartslag stroomt er nog bloed voorbij deze cuff, dit kunnen we horen via de sensor. Op het ogenblik we meer dan 150mmHg druk pompen in de cuff wordt de slagader volledig dichtgeduwd. Nu stroomt er geen bloed voorbij de cuff en horen we geen hartslag meer via de sensor. Langzaamaan verminderen we de druk in de cuff. Op het ogenblik we de hartslag opnieuw horen stroomt er opnieuw bloed voorbij de cuff. Dit wil zeggen dat de druk in de cuff (149.9mmHg) net iets kleiner is dan de bloeddruk (150mmHg). De slagader wordt net niet helemaal dichtgeduwd. Op dit moment wordt de bloeddruk afgelezen.
De meeste mensen hebben al eens ondervonden dat de adem van een hond of kat slecht ruikt. Na verloop van tijd hoopt zich , ondanks tandhygiëne , tandplak en tandsteen op. Deze bevatten bacteriën die een ontstekingsproces veroorzaken, waardoor de tanden komen los te staan met mogelijke infecties tot gevolg.
Wat zijn de nadelige effecten op mijn huisdier?
1) ongemak en pijn bij het kauwen door ontsteking van tandvlees, tandkas en aanhechtingen
– in vele gevallen merken we dat het dier kauwt langs de minst pijnlijke kant. De ene kant is minder aangetast door
tandsteen dan de andere kant.
– met de poot over de muil wrijven of met de muil over de grond wrijven kunnen uitingen zijn van erge tandpijn.
2) abcessen van de tandwortels die door de huid naar buiten kunnen opengaan
3) chronische luchtweginfecties (hoesten)
-Door het voortdurend inademen van irriterende gassen (zoals ammoniak geproduceerd door tandsteenbacteriën)
geraken de luchtwegen geïrriteerd. De tandsteenbacteriën die via de ademhaling de geïrriteerde luchtwegen bereiken,
kunnen makkelijk een infectie veroorzaken.
4) Lever-, nier- en hartklepinfecties
Dezelfde bacteriën kunnen zich ook via de bloedbaan (langs de bloedvaten van het tandvlees) in het lichaam verspreiden. Deze type bacteriën hechten zich bij voorkeur op lever, nier en hartklep en gaan door infectie ervan deze organen ernstig beschadigen. Als men weet dat mensen met een slecht verzorgd gebit niet in aanmerking komen voor nier- en levertransplantaties, begrijpt men dat dit een niet te onderschatten nadeel is.
5) Kaakbeenbreuken
Bij zeer erge infectie kan het kaakbeen zodanig broos worden dat het breekt bij het eten.
6) Verhoogde vatbaarheid voor infectie
Omdat het afweersysteem dagelijks strijd moeten leveren tegen deze bacteriën, geraakt het verzwakt. Hierdoor kan het lichaam zich minder goed verdedigen tegen andere ziektekiemen en zal uw huisdier dus sneller ziek worden.
7) Verminderde levenskwaliteit en levensduur
Door de voortdurende pijn en infectie voelt uw huisdier zich minder goed. Hij zal minder speels zijn en zich meer afzijdig houden. Omdat dit zeer geleidelijk aan gebeurt valt dit minder snel op.
Daarom zijn regelmatige tandcontroles heel belangrijk.
Hoe verloopt een tandreiniging?
– Het reinigen van de tanden gebeurt onder een lichte verdoving. Hiervoor dient uw huisdier nuchter te zijn. Dit wil
zeggen dat hij 12 uur voor de behandeling niet mag eten en 3 uur niet mag drinken.
– Met gespecialiseerde apparatuur worden de tanden grondig gedetartreerd (ontkalkt). Alle tandplak en tandsteen
worden op deze manier verwijderd.
– Na de ontkalking wordt het gebit gepolijst.
– Losse of beschadigde tanden worden getrokken om te vermijden dat deze later opnieuw problemen en pijn gaan
veroorzaken.
Na deze behandeling heeft uw huisdier opnieuw een gezonde mond. Om dit te handhaven zijn er tegenwoordig verschillende preventieve maatregelen beschikbaar.
– Poetsen van de tanden met speciale tandpasta voor huisdieren. Dit geeft een reinigend effect door het poetsen zelf,
maar ook door de enzymen in de tandpasta die het tandplaque oplossen.
– Kauwtabletten (al dan niet met reinigende enzymen) en kauwbeentjes kunnen nuttig zijn om de mond gezond te
houden. Vooral de kauwduur is hierbij belangrijk. Beentjes die snel opgegeten zijn hebben bitterweinig effect.
– Door minstens ¼ van de dagelijkse maaltijd te vervangen door speciale tandreinigende brokken wordt het gebit
gereinigd. In tegenstelling tot de gewone brokken gaan deze het volledige tandoppervlak proper maken.
– Door het dagelijks toevoegen aan de voeding van een algenextract wordt de vorming van tandplaque en tandsteen
24 uur op 24 belemmerd.
Waarom is een bloedonderzoek soms nodig?
Het bloedonderzoek wordt gedaan omwille van twee redenen:
– Na algemeen onderzoek van uw ziek dier is het soms nodig om een bloedafname te doen om de juiste oorzaak van
zijn ziek zijn te kennen.
– Ook bij ouder wordende dieren is het aangeraden regelmatig (jaarlijks) een bloed- en urineonderzoek uit te voeren.
Sommige aandoeningen kunnen in een vroegtijdig stadium op deze manier aangetoond worden. Denk maar aan een
te hoge cholesterol bij mensen. Voor kleine honden en katten gebeurt dit vanaf zeven jaar, bij grote hondenrassen
best vanaf 5 jaar.
Hoe gebeurt een bloedname?
Zowel bij honden als bij katten gebeurt een bloedname tijdens de gewone consultaties. Voor de interpretatie van de resultaten is het beter het dier nuchter aan te bieden. Een kalmeringsspuitje toedienen is meestal niet nodig, zelfs niet bij katten. Nadat er een klein stukje huid op de voorpoot geschoren en ontsmet wordt, kan het bloed afgenomen worden nadat de ader dichtgehouden wordt met behulp van een jarot. Er worden verschillende buisjes bloed genomen. In buisjes met een paarse stop kan het bloed niet stollen, hierop zullen rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes gecontroleerd worden. In buisjes met een rode stop kan het bloed wel stollen. Dit kan men gebruiken om de verschillende organen (lever-nier-spier-alvleesklier-schildklier…) na te kijken. Buisjes met een grijze stop dienen om het suikergehalte te meten. In sommige gevallen wordt ook de bloedstolling gecontroleerd (blauwe stop).
De resultaten van het onderzoek zijn meestal 1 tot 2 werkdagen na de bloedname bekend. Van zodra wij de resultaten bestudeerd hebben, laten we ze U telefonisch weten. De facturatie van het onderzoek gebeurt door het laboratorium. U zal enkele weken na het onderzoek thuis een overschrijving ontvangen.
Zeker bij plasproblemen maar ook voor onderzoek van de nier, bijnier en bij suikerziekte is urineonderzoek van even groot belang als bloedonderzoek. Een steriel potje (te verkrijgen bij uw dierenarts) dat met minstens één cm urine gevuld is volstaat.
Hoe wordt de urine verzameld?
Het opvangen van urine is niet altijd even eenvoudig. Honden kan men best ’s morgens uitlaten aan de leiband. Men laat ze rustig beginnen met plassen, dan pas maakt men aanstalten tot het opvangen van de urine. Bij reuen kan men op dit moment het potje er gewoon onder houden. Bij teefjes is dit iets moeilijker. Bij hen kan men de urine makkelijker opvangen met een plat bord. Om urine bij katten op te vangen kan men de gebruikelijke kattenbakkorrels even vervangen door watten die na de behoefte kunnen uitgeperst worden. Moest de kat niet happig zijn op die watten, kan men speciale korrels afhalen waarop de kat haar plasje kan doen. Deze korrels absorberen de urine niet zodat men de urine na het verwijderen van deze korrels kan opzuigen met een spuitje.
De resultaten van het onderzoek zijn meestal 1 tot 2 werkdagen na de urinename bekend. Van zodra wij de resultaten bestudeerd hebben, laten we ze U telefonisch weten.
De facturatie van het onderzoek gebeurt door het laboratorium. U zal enkele weken na het onderzoek thuis een overschrijving ontvangen.
Hospitalisatie
Erg zieke dieren worden soms beter gehospitaliseerd. Wij kunnen de toestand van uw huisdier dan nauwlettend opvolgen en de nodige medicatie toedienen.
Meestal krijgen deze dieren een infuus toegediend. Naast een infusie kan het ook nodig zijn dat er een voedingssonde geplaatst wordt langswaar de nodige voeding toegediend wordt die nodig is voor herstel.
Dagelijks kan U een bezoekje brengen (liefst op een afgesproken tijdstip) aan uw huisdier waarbij wij zijn toestand en verdere behandeling bespreken.
Recovery
Wanneer uw huisdier na een chirurgische ingreep ontwaakt, verblijft hij in een extra verwarmde ruimte. Daarnaast controleren wij regelmatig of alles normaal verloopt bij het ontwaken.
Als uw huisdier ’s morgens komt voor een ingreep gaat hij meestal in de namiddag of ’s avonds naar huis.
Wanneer is radiografie nuttig?
– bij mankende dieren kunnen röntgenstralen breuken, beentumoren, botinfecties, gewrichtsletsels en scheuren van
kruisbanden aantonen.
– om te onderzoeken of een hoest afkomstig is van een long- of eerder een hartprobleem.
– voor het lokaliseren van ingeslikte voorwerpen in het maagdarmstelsel.
Hoe wordt een radiografie uitgevoerd?
Om met succes een foto te nemen is het van groot belang dat uw huisdier stillegt. Daarom kan het voor sommige dieren nodig zijn eerst een kalmeringsspuitje toe te dienen.
Om uzelf te beschermen tegen onnodige bestraling krijgt u een loden jas aangetrokken. In de meeste gevallen worden foto’s uit twee verschillende richtingen genomen om een correcter beeld te verkrijgen. Na het nemen van de foto moet deze worden ontwikkeld in verschillende baden. Dit neemt slechts enkele minuten in beslag zodat u op korte tijd het resultaat te zien krijgt.
Principe van de röntgenstralen
Het toestel bestaat uit een elektronenschieter die de elektronen met zeer grote snelheid afvuurt naar de cassette. Uw huisdier bevindt zich op een tafel met boven hem de elektronenschieter en onder hem de cassette. In deze cassette wordt een radiografische film gelegd (vergelijkbaar met een fotofilmrol). Hoe meer de elektronen worden tegengehouden door uw huisdier, hoe witter dit kleurt op de foto. Zo merkt u dat beenderen, die zeer dens van structuur zijn, wit kleuren terwijl de longen die gevuld zijn met lucht zwart verkleuren op foto.
Voorbereiding van de echografie
– Voeding in de darmen verhindert de beeldvorming. Uw huisdier moet daarom 12 uur voor dit onderzoek nuchter
gehouden worden. Het drinken mag echter blijven staan.
– Indien we bij uw huisdier de blaas gaan onderzoeken, laat u best enkele uren voor de echografie het dier niet meer
urineren.
– Afhankelijk van welke organen men gaat onderzoeken wordt een deel van de buik en/of bortskas geschoren (ook
haren verhinderen in sterke mate het echografisch beeld).
– Vele dieren liggen tijdens het onderzoek niet volledig stil of gaan snel in- en uitademen. Het echografisch beeld wordt
moeilijk interpreteerbaar. Om dit vermijden krijgt uw huisdier tevoren een zacht kalmeringsspuitje toegediend.
Het echografisch onderzoek
Na het aanbrengen van de gel kan het onderzoek gebeuren. Het toestel werkt met ultrasone geluidsgolven (zowel voor mens als dier niet hoorbare geluidsgolven) en is dus niet schadelijk. Indien het nodig blijkt kan er ook een staaltje (biopsie) worden genomen van een orgaan.
Principe van de echografie
Een sensor stuurt ultrasone geluidsgolven met een bepaalde golflengte in het lichaam. De verschillende structuren in het lichaam kaatsen deze geluidsgolven terug maar veranderen de golflengte. De sensor ontvangt deze veranderde geluidsgolven en vertaalt deze in een bewegend zwart-wit beeld.
Voor welke onderzoeken wordt de microscoop gebruikt ?
In hoofdzaak gebruiken we de microscoop voor uitwendig waarneembare aandoeningen:
Vacht: verschillende parasieten zoals vlooien, luizen, schilfermijten, rode vogelmijt kan men met de microscoop aantonen. Ook schimmelinfecties kunnen de haren aantasten.
Huid: de huid kan aangetast worden door micro-organismen zoals bacteriën, schimmels en gisten. Ook parasieten zoals demodex en schurft veroorzaken huidklachten. Zelfs het immuunsysteem van uw huisdier kan de eigen huid aanvallen (auto-immune ziekten).
Gezwellen: we kunnen huidbolletjes onderverdelen in bloeduitstortingen, cysten, abcessen en tumorale gezwellen.
Oren: Net zoals op de huid kunnen hierin verschillende infecties voorkomen: bacterieel, schimmel, gist, parasitair.
Vaginaal uitstrijkje: dit wordt vooral bij teefjes gebruikt om de cyclusfase aan te duiden.
Ook inwendige weefsels die we meestal na een chirurgische ingreep verkrijgen, kan men met een microscoop nader bekijken
Hoe gebeurt het onderzoek?
Vooraleer men iets microscopisch kan bekijken, moet er een staalname gebeuren. Dit kan op verschillende manier geschieden afhankelijk van de aandoening en van de vermoedelijke oorzaak. Het bekomen staal plaatsen we op een draagglaasje. Om de verschillende structuren microscopisch makkelijk te herkennen wordt een kleuring verricht met 3 baden. Nadat het draagglaasje gedroogd is, kunnen we het onder de microscoop tot duizendmaal vergroot. Via een groot scherm kan u volgen wat er onder de microscoop zichtbaar is.